COMPUTERS

In 1974 kon ik op school met Fortran – een programmeertaal voor rekenwerk – aan de slag. Dat was leuk. Mijn (eenvoudige) programmeerinspanningen gingen op ponskaarten naar het rekencentrum van de universiteit Utrecht (ACCU) en ik kreeg de resultaten terug op kettingpapier. Toen ik midden jaren tachtig via een PC privé actie in de gelegenheid werd gesteld om een Mac Plus ED aan te schaffen, was ik er als de kippen bij. Piepklein scherm, zwartwit, géén Harddisk, wel twee floppy drives, één in de computer en één extern, en een matrix printer, de ImageWriter II. Ik heb ontzettend veel en ook heel erg lang schik gehad van het kleine dingetje. Van Jos de Jong, toenmalig docent aan basisschool de Windroos in Wijk bij Duurstede, kreeg ik software van de schoolbegeleidingsdienst waar hij graag wat aanpassingen in wilde zien. Daar heb ik mijn eerste “hackpogingen” op losgelaten. Met succes, want het lukte me om met een script de beveiligingen te strippen, de software aan te passen en vervolgens met nog een scriptje de beveiligingen weer terug te zetten. Op de Mac leerde ik omgaan met FileMaker Pro. Na ruim tien jaar gebruik brandde de computer af. Een loszittend contact had het moederboard in brand gezet, waarmee een indringende kunststofbrandlucht drie dagen het huis vulde.